dinsdag 17 mei 2011

'Van de jungle moeten ze afblijven'

Wie aan de jungle komt, krijgt met Kapax te maken en dat is in Colombia niet zo maar de eerste de beste. Het is lands eigen Tarzan die – sinds hij in 1976 met een legendarische zwemtocht zijn heldenstatus verdiende – strijdt voor behoud van alles dat ademt in de Amazone. Het leverde hem zelfs een eigen stripboek op.

Je kunt het een Colombiaan maar lastig uitleggen, dat je als Nederlander echt nog nooit van hem gehoord hebt. "Het is onze eigen superheld", zeggen ze, of "Kapax is halfgod". En als je vertelt dat je hem in levende lijve hebt ontmoet, beginnen ze te glunderen. "Echt waar? En hoe is hij?" Alberto Lesmes Rojas, of wel Kapax (de Creoolse Tarzan) hoort volgens de Colombianen thuis in het rijtje: Valderrama (de blonde Gullit), Gabriel Garcia Marquez, Pablo Escobar en Shakira, of wel het rijtje van de grote Colombiaanse sterren of cultfiguren die het land op de kaart hebben gezet.


Met een 1600 kilometer lange zwemtocht over de rivier de Magdalena werd Kapax in één klap beroemd in zo´n beetje heel Zuid Amerika. 39 dagen lang zwom hij meestal zo´n drie a vier uur onafgebroken per dag, van Neiva naar Baranquilla, om zo aandacht te vragen voor behoud van flora en fauna van het rivierlandschap. En dat lukte aardig. Toen hij in Baranquilla zijn laatste slagen maakte, werd hij opgewacht door 30.000 toeschouwers, een dozijn radiozenders en nationale tv en sindsdien behoort hij voor de huidige generaties tot de groten der geschiedenis.

Kapax op de kade in Leticia, Colombia.
In Leticia kun je niet om Kapax heen. Als een reus kijkt hij uit over de kade waar de bootjes uit Peru aanmeren. Een standbeeld, metershoog, van een supergespierde tarzan met een vier meter lange anaconda rond zijn nek, het is zijn huisdier waarmee hij zelfs een keer in het parlement verscheen om aandacht te vragen voor zijn zaak. De Colombiaanse tarzan in vlees en bloed ontmoeten is in Leticia een makkie. Kapax woont al dertig jaar in het Amazonestadje en werkt onder meer als boegbeeld van het luxueuze hotel Decameron waar hij op gezette tijden makkelijk te ontmoeten is.

De reusachtige tarzan van de kade blijkt een kleine, gespierde, op het eerste oog rustige man en natuurlijk heeft hij even tijd. Inmiddels is hij 65 jaar en zwemmen doet hij niet meer, vertelt hij. Maar zijn strijd voor behoud van flora en fauna gaat onverminderd voort. Zo is hij bezig met het plannen van een kanotocht over de gehele rivier Magdalena om onderweg op scholen de jeugd milieubewuster te maken.


Of de verhalen in de strips, waarin hij nog wel eens met een tijger of krokodil worstelt of af moet rekenen met bendes die de Amazone schaden, nu echt allemaal waargebeurd zijn?  "Ze zijn gebaseerd op wat ik meemaakte wanneer ik voet aan land zette tijdens mijn zwemtocht over de Magdalena", stelt Kapax. En was Tarzan een inspiratie voor je? "Hij hielp de dieren en beschermde de jungle. Dat doe ik ook in mijn strijd tegen de vervuiling en ontbossing van de moderne tijd."

Dan begint Kapax uit zichzelf te vertellen over zijn conflict met de in Colombia roemruchte wetenschapper Manuel Elkin Patarroyo die in de jaren ´80 een syntetisch vaccin tegen malaria probeerde te ontwikkelen. Dat hij dieren gebruikt voor zijn proeven, maakt hem zichtbaar woedend. "Hij moet van de jungle afblijven", zegt Kapax, terwijl zijn ogen vuurspuwen. Patarroyo krijgt nog met hem te maken. Met de guardian de la selva, de beschermer van de jungle, en in Colombia de enige echte Tarzan.




Duizend kilometer in een hangmat

Het regent dikke mestkevers en reusachtig nachtvlinders. Dat komt omdat de boot, de Henry II, dicht langs de oever vaart. Het is één van de zeven 'plagen' tijdens een dagenlange riviertocht die na duizend kilometer kabbelen en kronkelen eindigt op de rivier de Amazone.

Nog niet eerder heeft hij zich laten zien, maar daar is hij in eens. Met een furieuze blik en gouden tanden, de bovenste knopen van zijn overhemd geopend en alleen de papegaai en een haak ontbreken om de verschijning echt weerzinwekkend te maken. De kapitein, die dus midden in de nacht, om 1.00 AM het geld voor de bootreis komt innen. Is hij dronken? Kwaad lijkt hij zeker en hij wil meer geld dan dat we vantevoren met één van zijn matrozen hebben afgesproken.


We zijn zo´n tien uur geleden vertrokken vanuit Pucallpa een voor Peruaanse begrippen mondaine stad aan de rand van de Amazone. Na wat uurtjes op het bovendek, vol bewondering kijkend naar het rivierlandschap van de rio Ucayali waar de schuit langzaam aan voorbij trekt, is het tijd om de hangmat echt uit te proberen. Want wie mee wil reizen op de Henry II, met als eindbestemming Iquitos, knoopt zijn hangmat op het binnendek en heeft daarmee zijn ticket bevestigd.

En voor het eerst slapen in een hangmat, dat valt nog niet eens mee. Toegegeven, het is een Peruaanse hangmat, dus wat aan de kleine kant, met daarin dus een Hollandse knaap, wat aan de lange kant. En wat ik ook probeer: of ik krijg pijn in mijn rug, of kramp in mijn nek, of slapende billen, of mijn benen steken eruit zodat ik door iedere naar het toilet wandelende voorbijganger wordt aangetikt en weer meteen rechtop zit. En dan vind ik éindelijk de houding, val in slaap en verschijnt als een spook in de nacht die vervloekte kapitein.


Ting, ting, ting, ting, ting, ting….tiiiiing. Toch niet weer de kapitein? denk ik dromerig en kijk met slaperige ogen verstoord om me heen. Iedereen begint te rennen, wat gebeurt er? zinken we? zijn we er al? Voor de keuken vormt zich een lange rij met passagiers gewapend  met potjes en pannetjes. Een matroos roert in een enorme pan havermout en iedereen krijgt er een paar broodjes bij. Het is 5.30 dus tijd voor het ontbijt op de Henry II, waar later op de dag de scheepsbel nog twee keer luidt: voor lunch en avondeten. De dagen op de rivier zijn ziedend heet. In je hangmat zweet je weg, terwijl de verf van het katoen loslaat en aan je broek begint te plakken. Bij de raampjes kun je een zuchtje wind opvangen, maar het helpt weinig en het is hete lucht, zoals die van een oven. Alleen op het bovendek blaast een bries. Maar het zonlicht is fel en brandt op het gelaat. Als het vroeg in de avond wat afkoelt komt de boot tot leven. De mensen, sommige maken de reis iedere week, maken een praatje, kinderen spelen een spelletje en er klinkt hier en daar muziek.

De invasie van verkopers met exotisch fruit.
De tijd wordt wat gebroken door de meermaals daagse invasie van verkopers. Iedere keer als de Henry II ergens aanmeert om te laden en te lossen, vult het dek zich met een parade van verkopers. En hoe verder rivieropwaarts, hoe exotischer het fruit en de vis, er worden papegaaien verkocht en als we bijna in Iquitos aankomen, wordt ons zelfs een armadillo, een gordeldier uit de jungle, aangeboden. Het arme beest wordt op aanraden van de kok aan de kapitein verkocht…

´s Nachts wil het plotseling hevig stormen. De lampen op het binnendek zwaaien, hangmatten beginnen te schommelen en de regen waait met de wind naar binnen. Deze laatste plaag, die van het plotselinge noodweer, treft vooral de dorpen die we tijdens de tocht passeren. Het is de periode van hoog water wanneer de rivier ver buiten haar oevers treedt. Soms blijft het bij straten die in Venetiaanse stijl in kanalen veranderen, maar elders steken soms alleen de daken, de lat van doeltjes op het voetbalveld of de kruinen van bomen nog boven water. Het uitkijken is, ook voor de passagiers van de Henry II, naar de duif met het olijftwijgje en de regenboog aan het einde van dag verraadt dat het niet lang meer zal duren.


Harin en de eenvoud in overvloed

Tuinslang aan, heel snel natmaken, tuinslang uit, snel inzepen, tuinslang aan, snel afspoelen, tuinslang uit, handdoek. Zo begint de dag in Harin, met water koud van de rivier die van de berg het dorp doorstroomt en waar je de eenvoud in overvloed aantreft.

Koffie zetten gaat gelukkig al een stuk makkelijker. Vorige week begonnen we nog niets zonder brandhout en moesten we eerst het vuurtje van de kookplaats weer opstoken. Inmiddels hebben we een klein gasfornuis, een ongekende luxe in een dorp waar bijna iedereen nog bij leña, brandhout, zweert.


Het vuur blijft echter onmisbaar in het huis van klei en spinnen. In grote delen van Peru en ook hier in de Heilige Vallei van de Inca´s, bouwt men nog met adobe: een mix van klei en stro waar men rechthoekige bouwstenen van perst. Eenmaal goed gedroogd zijn de stenen bikkelhard en aardbeving bestendig. Een veilige en warme woonplaats, ook voor de spinnen die graag in de gaten en kieren van de muren hun holletjes kiezen. "Maar als je iedere week een goed vuur maakt", zo stelt Ruben, de eigenaar van het huisje dat we huren, "dan gaan ze vanzelf weg, ze houden niet van rook."

Tarantula
Verplicht één keer in de week fikkie steken dus, een goede raad die we maar beter kunnen opvolgen, zo blijkt al snel. Als ik een keer ´s nachts terugkom van de wc  – die buiten is: een klein open huisje van een vierkante meter met een gat in de grond – schijn ik met de zaklamp precies op een tarantula die net aan een nachtelijk wandeling wil beginnen.

Tegen een decor van besneeuwde bergtoppen en watervallen lijden de meeste bewoners van het dorp een eenvoudig bestaan. Hard werkend op de stukken land waar ze voor eigen gebruik of voor de verkoop voornamelijk maïs verbouwen. Sober gekleed, meestal meerdere lagen over elkaar heen, om de kou hoger bergop te kunnen weerstaan. Wonend in huizen waar geen ruimte lijkt te zijn voor wat gezelligheid of sfeer. Daarvoor is geen tijd. Thuis komen ze alleen om te slapen.


Tijd voor een drankje is er echter bijna altijd. Wie voor het eerst een wandelingetje over de kronkelige paadjes van Harin maakt, zal zich waarschijnlijk afvragen waarom uit sommige huizen een grote paal met een rode plastic zak steekt. Het betekent: hier kun je aankloppen voor een glas chicha, zelf gebrouwen maïsbier. Als pauze of aan het eind van een zware werkdag schuiven de buren graag aan voor een paar glazen, de laatste nieuwtjes en roddels uit het dorp en de huayno, traditionele muziek, die van een dvdtje uit de tv schalt.

Japan is dat waar de Chinezen wonen?
De boze buitenwereld dringt maar zelden door tot Harin. Verdwaald ziet hij er uit, de missionaris van DirectTV die zijn auto op het centrale pleintje van het dorp heeft geparkeerd, in de hoop er de zegen/vloek van kabeltv en Internet te verspreiden, terwijl de bewoners van Harin, zonder hem een blik waardig te gunnen, met hun koeien en schapen voorbij wandelen. Alleen het nieuws van de aardbeving in Japan reikt tot het dorp. De kinderen hebben het op school gehoord en vragen ons: "Japan, is dat waar de Chinezen wonen?"


De mensen hebben genoeg aan de gebeurtenissen in de buurt. Kort geleden werden er een stel Argentijnen gesnapt, die in het huis naast het kerkhof cocaïne maakten. Rond het huis dat van niemand is, woedt nu een strijd tussen de politie van Calca, die er een post wil vestigen, en het dorp dat het huis wil klaarmaken voor wel gewenste gasten.

Als de vermoeidheid na een dag hard werken al niet eerder toeslaat dan valt de nacht altijd vroeg in Harin waar de straatverlichting dan weer eens wel, dan weer eens niet werkt en lang niet iedereen over elektriciteit beschikt. Op het pleintje spelen nog wat kinderen met balonnen, je kunt er een knakworst of spies met een aardappel kopen en rond de winkeltjes of chicherias wordt nog een laatste glaasje weggedronken.

Cuzco en de nieuwe conquistadores

Het gaat misschien wat ver om te stellen dat wat de Spanjaarden in Cuzco overeind lieten tijdens de Conquista, heden ten dage wordt platgelopen door het toerisme. Misschien, want geef toe dat Koninginnedag wel het laatste is waar je op zit te wachten in de van oudsher hoofdstad van het Incarijk.

Dit moet wel een zeer heftige aanval van heimwee zijn, dacht ik bij het zien van de eerste oranje sjaaltjes en mutsen in Plateros, één van de straten in Cuzco die uitkomen op het Plaza de Armas, het grote plein van de stad. Oranje sjaaltjes en mutsen, op 30 april, onderweg naar discotheek Mythology waar ze vanavond ter ere van HM Beatrix er af en toe een Hollandse hit doorheen mixen.

Dat is heel ernstig, dacht ik bij mezelf. Dat Cuzco alles doet om het de toerist naar de zin te maken, dat was al wel duidelijk. Probeer maar eens een rustig rondje over het Plaza de Armas te maken. Dat klinkt ongeveer zo: "Restaurant, mister?" "Mama Africa, free drinks!" "Massage amigo?" "Machu Picchu?". En nu dus ook: "Ik heb een toettoettoeter op mn waterscooter", waar gaat dat heen?

Okee, even rustig ademhalen, ik had me al wel eens eerder enorm geërgerd, bijvoorbeeld aan het feit dat ik plotseling wandelend vanuit de wijk San Cristobal bij een ineens nieuw verschenen hek een boleto turistico (een toeristenpas) moest tonen om over de voorheen openbare weg langs de boven de stad gelegen ruïne Saqsayhuaman te wandelen. Dat taxichauffeurs of marktkooplui je als toerist vaak een hogere prijs aan proberen te smeren, ach ja, daar leer je mee omgaan. Maar het idee dat ik straks hier op de hoek net voor bij de twaalfhoekige steen in calle Hathun Rumiyoq bij Friet van Piet terecht kan voor een patatje oorlog. Daar kwamen ze weer, de zweetdruppels.

Misschien is het verstandig om even thuis bij te komen, dacht ik. Even alles weer rustig op een rijtje. Dit is Cuzco de hoofdstad van het Incarijk…zo probeerde ik weer terug te keren in het hier en nu, 30 april 2011, terwijl ik calle Choquechaka insloeg. En toen ging het fout en drong het tot mij door dat de stad echt opnieuw onder beleg is. El Cholandes, zo heette het restaurantje halverwege de straat. Met op de menukaart: bitterballen en, misschien nog wel véél erger, peen en uien!


woensdag 16 maart 2011

De Peruaanse variant van Flappie?

Een cavia is in Peru geen geliefkoosd huisdier, maar een begeerde lekkernij. Valt er wat te vieren dan komt er vaak cuy, zoals het op zijn Peruaans heet, op tafel. En papa hoeft zich niet schuldig te voelen als hij het beestje de nek omdraait: de kinderen smullen gewoon even vrolijk mee.

Het blijft bij wat piepjes uit de achtertuin. Dan komt Ursina (27) met drie dode cuys de keuken binnen. Ze hangt ze met huid en haar in de pan met kokend water. "Dat maakt het kaalplukken makkelijker", zegt ze. Dochtertje Helen (7) juicht enthousiast: "Vanavond eten we cuy!" roept ze blij.


Langs de autoweg door de Heilige Vallei van de Inca's, ter hoogte van het dorpje Harín, runt het gezin een winkeltje met kapsalon. Vader Fredy (30) is metselaar en sinds kort is er op de patio achter het huis het begin van een caviafokkerij. Zo'n vijftig scharrelen er in verschillende kooien rond. Het moeten er straks ongeveer vijfhonderd worden.

Nadat de cuys zijn kaalgeplukt, verwijdert Ursina de ingewanden. Ze marineert het beestje van binnen met een sausje van knoflook, komijn en huacatay, een veel gebruikt Peruaans kruid. De levertjes worden straks meegebakken en de darmen worden als een worst gevuld met fijngesneden aardappel, wortel en de overgebleven marinade, een recept dat wacchan heet. En zo gaat alles voor ruim anderhalf uur de oven in.

De handel in cuys is levendig en lucratief in de Heilige Vallei. Vraag is er altijd wel naar de cavia die in de bergachtige streken van Peru tijdens feestelijke gelegenheden in veelvoud wordt opgediend. Als je zoals Fredy en Ursina een stukje land bezit om cebada, een lange grassoort die dient als voer voor de cuys, te verbouwen, dan zijn de kosten laag en het risico miniem. (Maïs cultiveren steekt bijvoorbeeld veel nauwer omdat bij een onjuiste balans tussen zonlicht en regenval de oogst dreigt te mislukken.)


Naast het lekkerste stukje vlees is cuy, volgens de Peruanen, ook nog eens veel gezonder dan kip, varken of rund. De cavia is veel rijker aan proteïnen en minder vet dan veel ander vlees, zegt Fredy. "En de cuys eten alleen wat wij ze geven: uitsluitend natuurlijk en gezond voedsel."

Als de cuy bruin en knapperig is, wordt hij met aardappelen en/of maïs geserveerd. Het ontleden en lospeuteren van de botjes met vlees, cuy eet je met je handen, vergt enige ervaring, zo blijkt. De smaak, kruidig en mals, is met niets te vergelijken en dus een ervaring voor de smaakpupillen en ook de wacchan komt verrassend smakelijk uit de hoek.

Samen met ceviche: een recept waarbij rauwe witvis alleen even wordt gaar 'gekookt' in een dressing van rode peper, rode ui, koriander, knoflook en limoen, en pisco sour: een cocktail bestaande uit een shake van pisco (gedestilleerd), rauw eiwit, limoen en ijs, behoort de cuy  tot de meest exotische smaken van de Peruaanse keuken, uit de categorie 'niet te missen'.


In Harín is cuy vooral een feestelijke lekkernij. Aan tafel kluiven de kinderen totdat er ook aan de kopjes van de cavia's geen snippertje vlees meer te vinden is. En van de botjes wordt, alsof het een bouwpakket is, een condor in elkaar gezet die in de hand van Helen nog enkele rondjes boven de lege borden cirkelt.


Machu Picchu moet je herontdekken

Als je met de trein naar Machu Picchu gaat, dan ben je er wel het snelst. Maar je mist de sfeer van het avontuur dat Hiram Bingham honderd jaar geleden beleefde toen zijn expeditie, gewapend met kapmessen, zich al klimmend en klauterend een weg de berg op baande en er deze majesteuze Inca-stad herontdekte.

Voor Machu Picchu, de Oude Berg van de Inca´s, kun je dus beter wat meer tijd uittrekken door er eerst als een pelgrim rustig in een paar dagen naar toe te wandelen.  Te meer omdat je eenmaal binnen samen met honderden andere toeristen en door de manier waarop het wereldwonder tegenwoordig geëxploiteerd wordt, nog wel eens wil vergeten dat je je op één van de meest bijzondere plekken ter wereld bevindt.


Gelukkig zijn er meerdere wegen die, meer in de stijl van Bingham, naar Machu Picchu leiden. Zo kun je vanuit Cuzco een bus nemen die je afzet in Santa Maria, een dorpje ten noorden van de ruïne. En eenmaal daar gearriveerd, hangt het er maar net vanaf hoeveel dagen je wil uittrekken voor je tocht. Hiervandaan vertrekt een prachtige bergachtige wandeling (ongeveer 20 km) die slingerend langs diepe kloven door het dal van de woeste rivier Urubamba en de plantages van koffieboeren uiteindelijk eindigt in het dorpje Santa Teresa. Weer een etappe dichterbij het grote doel.

Langs een erehaag van bananenplanten leidt
het pad het dorpje Santa Teresa uit
Dorpsbewoners die langs de weg bananen of chicha (maïsbier) verkopen, helpen je graag verder langs koffie- en bananenplanten de brug over, het dorpje uit. Waar Bingham zich dwars door de natuur liet gidsen, liggen nu onverharde autowegen, maar de panorama´s van groene bergtoppen of diep het rivierdal in, zijn er niet minder om. Eenmaal de voetgangersbrug over –nog niet zo lang geleden was hier niet meer dan een oroya, een kabelbaan met daaraan een metalen bakje waar de passant zich, hoog boven de kolkende Urubamba bungelend, al dan niet geholpen door andere wandelaars, met touwen naar de overkant moest takelen –begint het pad waarvandaan je voor het eerst kan proberen een glimp op te vangen van Machu Picchu.

Op de plek waar nu een voetgangersbrug ligt, hing
eerder een oroya: een metalen bakje aan een kabel hoog
boven de kolkende rivier Urubamba
De rivier Urubamba geeft hier zijn ware karakter bloot. Dat van een boze krachtige rivier die liever niet met zich laat sollen. Desondanks werd er een eindje verderop een hydroëlectrische installatie gebouwd die de toerist, aan de andere kant van de berg, in zijn hotelkamertje te Machu Picchu Pueblo van licht en warm water voorziet. Even verder spuit het water dat gebruikt wordt voor stroomwinning met veel geweld uit de berg en nu nog veel kwader buldert het terug de rivier in.

Op de dag dat Hiram Bingham samen met zijn gids wat ruïnes hogerop de berg zou gaan bekijken en uiteindelijk geheel onverwachts tegen Machu Picchu aanliep, verkoos de bioloog die hem vergezelde tijdens de expeditie te gaan zoeken naar nieuwe soorten vlinders langs de rivier (de arts ging zijn kleren wassen, hoe leg je dat je kleinkinderen uit...). Vooral tijdens het laatste stuk wandeling van Hydroeléctrica naar Macchu Picchu Pueblo (9km) wordt snel duidelijk waarom. Het pad loopt vlak langs de rivier en naast vele soorten exotische planten en bloemen, die goed gedijen in het subtropische klimaat, wemelt het er van de kevers, vlinders en slakken.

Het pad volgt hier de spoorlijn die bijna de hele cirkel rond om Machu Picchu heendraait. Vanaf het eerste stuk spoor dat vanaf Hydroeléctrica als een Z de berg op zigzagt kun je hoog op de berg in de verte Wayna Picchu, de Jonge Berg en hoogste punt van de ruïne, voor het eerst duidelijk zien liggen. Tegen de hoge, zwartgrijze rotswand die nu recht voor het spoor oprijst, construeerden de Inca´s op grote hoogte een brug die je met een goede verrekijker van beneden kunt spotten. Vanaf dit punt in de wandeling levert zo´n beetje iedere blik omhoog meer ontzag op voor het niveau, torenhoog, waarop de Inca´s hun bouwwerken wisten te realiseren.


Ergens langs dit traject werd Bingham vermoedelijk, op een regenachtige, kille dag, door de Peruaanse boer Melchor Arteaga, voor het loon van een sol (ongeveer 25 eurocent), de berg opgeleid. Een loodzware, steile klim, nog bemoeilijkt door de gladde modderige ondergrond. "Plotseling stond ik voor de muren van huizen die half waren ingestort, gemaakt van gave, door Inca´s bewerkte steen. Het was moeilijk te zien omdat de bouwwerken tussen bomen verstopt en met mos bedekt waren, begroeiing van eeuwen. Maar in de dichte duisternis verborgen tussen dikke lagen met elkaar verwikkeld bamboe en liaan, verschenen hier en daar muren van blokken graniet, nauwkeurig gesneden en op buitengewone wijze gestapeld." (Hiram Bingham, 24 juli - 1911; bron: The Lost City of the Incas)


maandag 14 maart 2011

Een paradijs voor parasolverhuurders

In Mollendo beleven alleen parasolverkopers nog gouden tijden, terwijl het kasteel van koopman Forga, dat op een rots boven het strand uittorent, langzaam afbrokkelt in zee. Eens een symbool van weelde, maar nu niet meer dan een met graffiti beklad bouwval dat zo te ruiken alleen nog dienst doet als openbaar toilet.


Waarom niemand meer naar het kasteel omkijkt? "Omdat niemand zich hier nog druk maakt om de geschiedenis van Mollendo", denkt Robert Williams Serf, die verbaasd over het feit dat hij in zijn straatje een gringo aantreft, een praatje aanknoopt. Zelf werkte hij voorheen op een kraan in het haventje van het Peruaanse kustdorp, waar nu alleen de roest nog overuren maakt.

Jacinto en Consuelo, een stel op leeftijd, runnen een kleine bar aan het Plaza Grau. Het plein verraadt ook andere tijden. Alle gebouwen zijn van in verschillende kleuren geschilderd hout. Uit de tijd dat de overzeese handel Mollendo nog exotische materialen bracht, want in het woestijnachtige achterland zijn bomen ver te zoeken.


Wie in de bar een bezoek brengt aan het toilet, komt met een ondernemersplan terug. De wc bevindt zich namelijk in de buiten gebruik geraakte begin 20e eeuwse bioscoopzaal. Je krijgt meteen zin om het stof van de houten stoelen af te vegen, de houtgesneden ballustrade opnieuw in de lak te zetten en als de verflucht is opgetrokken met de eerste voorstelling van start te gaan.

Maar zo simpel gaat dat allemaal niet, stellen Jacinto en Consuelo, die hun waardering voor de buitenlandse belangstelling voor de oude filmzaal uiten met een chilcano (pisco sprite) van het huis. Het pand is dusdanig verwaarloosd dat tijdens een heftige scène het dak wel eens naar beneden zou kunnen komen. "En de mensen kopen tegenwoordig liever een dvdtje om thuis te kijken."

Hoe anders moet Mollendo eruit gezien hebben in de tijd, begin 20e eeuw, dat de Arequipeense koopman José Miguel Forga Salinger er zijn kasteel liet bouwen. Met een fortuin verdiend in de textielindustrie en geïnspireerd door Europese bouwstijlen die hij leerde kennen tijdens een reis door Europa, liet Forga zijn paleis in Venetiaans Moorse stijl bouwen. Ruim een eeuw later behoord het kasteel, of wat er van over is, tot het cultureel erfgoed van Mollendo. Het bouwwerk is in handen van de staat en alleen een flinke kapitaalinjectie zal de nalatenschap van Forga van een zeemansgraf kunnen redden. Een sprankeltje hoop is er wel: het oude station werd onlangs gerestaureerd en in een museum omgetoverd.

Tegen het décor van het sprookjesachtige paleis dat samen met de zee in het licht van de zonsondergang op een schilderij van Dalí lijkt, zijn het nu de parasolverhuurders die, het strand op en neer rennend, de nieuwe elite van de bedrijvigheid vormen. Naast de verkoop van schaduw en zitcomfort, handelen ze in koud bier en maaltijden die ze vanaf de restaurantjes in het dorp aan de strandstoel opdienen. Het mag dan een dankbaar beroep zijn in het hoogseizoen wanneer half Arequipa er haar verkoeling vindt in de verfrissende golven van de oceaan, het zal Mollendo nooit meer een kasteel van Forga opleveren.


zondag 13 maart 2011

Op een moutainbike naar de maan

Landde Neil Armstrong in 1969 echt als eerste man op de maan of werd, zoals wel eens beweerd, het gehele mediagenieke spektakel in een studio in scène gezet? Een bezoek aan San Pedro de Atacama roept onvermijdelijk een derde theorie in het leven: de maanlanding werd opgenomen in de 'Valle de la Luna', de Maanvallei van de Atacamawoestijn.

Het is in ieder geval niet moeilijk het je voor te stellen. Opnames in het duister. Een uitgekiende locatie, lekker stoffig, niet te stenig en dan fel maanwit licht erop. Een kleine stap voor een man… en het zogenaamde maanstof springt op rond de eerst afdruk van Neil. En de Russen? De Russen hadden het nakijken. Niet zo zeer omdat ze op technologisch gebied nu zo ver achterlagen, ze hadden immers eerder dan de concurrentie met Yuri Gagarin al hun eerste man in de ruimte, maar eerder omdat de toendra zich niet voor maanlandschap liet lenen?


De Maanvallei vlak bij woestijndorp San Pedro de Atacama in Noord Chili is fascinerend. De droogte, het gelige gesteente, de zandduinen en ziltige rotspartijen die knarsen omdat de zoutkristallen uitzetten als de zon begint te zakken en de temperatuur daalt. Een plek waar iedereen zich enkele momenten Neil Armstrong kan wanen door even helemaal alleen een paar stappen in het zand te zetten of eenzaam, ver van de blauwe planeet verwijderd, wat kan dolen tussen de gortdroge reusachtige maanrotsen. Als de eerste en enige mens die ooit voet aan land zette in deze dromerige, surrealistische omgeving.


Mijn Eagle was een mountainbike, gehuurd van hostal Nuevo Amanecer. Een beter ruimtevaartschip dan de tourbusjes omdat in een groep toeristen de Neil-experience verloren gaat. Maar vooral omdat wanneer je in het donker, slechts bijgeschenen door de volle maan, terugfietst door de woestijn je je echt als peddelend in de oneindige ruimte kunt wanen. Het duister, de stilte en in de verte de maan die zo even boven de bergen nog een flinke bal leek, maar nu hoog aan de hemel steeds kleiner wordt.


Zal ik er ooit nog eens terugkeren, dacht Neil, toen hij het asfalt richting San Pedro de Atacama weer had bereikt en wat opschakelde. Lastig was het vervolgens niet om de pers te woord te staan en in geuren en kleuren te verhalen over wat hij had gezien. Een kleine stap voor een gewone man, maar een ervaring voor velen. De zandduinen fraaier dan de Sahara, de maansculpturen van uit steen vervaardigde Maria´s. Een kompleet andere wereld, zo omschreef de ruimtevaarder. "Hier op aarde slechts te vergelijken met de Valle de la Luna in de Atacamawoestijn".

zaterdag 12 maart 2011

Couchsurfing als levensstijl

Patricio Pareja krijg je niet snel overstuur. Maar als je van plan bent om maar één nachtje in zijn huis te verblijven, wordt hij toch wat zenuwachtig. Gastvrijheid lijkt voor hem een sport met als doel: zo veel mogelijk gasten ontvangen. En hoe langer ze blijven, hoe beter.

In het huis van Patricio, in Arica: de meest noordelijke kustplaats van Chili, is het daarom een komen en gaan van reizigers. Het is het uitgesproken voorbeeld van een huishouden dat nog maar om één ding draait, namelijk Couchsurfing. "Als jullie wat langer blijven dan gaan we morgen naar het strand", probeert Patricio, die ons verwelkomt met een bord pasta. Trots toont hij een schriftje waarin reizigers die in zijn huis verbleven een bedankje of andere boodschap achterlieten, terwijl hij de schrijfsels voorziet van commentaar: "Die dame uit Nieuw Zeeland mis ik nog steeds wel een beetje", of: "Die Duitser die bleef uiteindelijk een maand."


Voor wie er nog nooit van gehoord heeft: Couchsurfing is een concept waarbij reizigers en locals elkaar, via de website www.couchsurfing.org, tegenwoordig overal ter wereld vinden. Voor een drankje in de stad of een slaapplek. Zo biedt het reizigers de kans om direct in het lokale leven van een nieuwe plek te duiken terwijl locals thuis mensen van over de hele wereld kunnen ontmoeten.

Pato, zoals de meeste couchsurfers Patricio zullen kennen, geniet er duidelijk van om zijn gasten verrast te zien met zijn overdosis aan vrijgevigheid en hij waardeert  het gezelschap uit alle windstreken. Waarom hij niet gewoon een hostal begint? "Dan moet ik de administratie bijhouden, daar heb ik dus geen zin in."


Maar zo maar wildvreemden in huis halen of bij weet-jij-veel-wie blijven slapen, is dat wel safe? zullen velen zich afvragen. In de meeste gevallen wel. Wie iemand ontmoet heeft of ergens wat nachtjes is verbleven, laat op het profiel van deze persoon een referentie achter. Heeft een couchsurfer geen of negatieve referenties, dan spreek je met hem/haar niet af. En hoe meer positieve referenties, hoe groter, de kans op een waardevolle ontmoeting. Pato, politieagent van beroep, heeft bijvoorbeeld wel 77 positieve referenties.

Iedereen heeft zo weer andere motieven om zich te mengen in de wereld van Couchsurfing. Luz Mirella, die in Valparaiso naast haar bloemenwinkeltje een populaire couchsurfspot runt, verwelkomt haar gasten vanuit christelijke motieven. Er wordt altijd een bord te veel gekookt en er is altijd een slaapplek als er iemand aanklopt, zo blijkt uit de prikborden die vol met foto's van couchsurfers die in 2009 en 2010 langskwamen, naast de vele religieuze afbeeldingen, de muren van de woning sieren. Ignacio, in Santiago de Chile, heeft zich nog maar net aangemeld. Hij heeft net een nieuw huis en wil binnenkort op reis naar Nieuw Zeeland en Australië waar hij ook via couchsurfing hoopt te verblijven.


Daarnaast is Couchsurfing ook een rijke bron aan info voor iedere reiziger. Couchsurfers helpen je weer aan goede adresjes verderop tijdens je reis of aan tips die zij eerder van locals inwonnen, aan de meest efficiënte manier om naar je volgende bestemming te reizen of ze helpen je eventueel zelfs uit de nood. Als we er uiteindelijk in Santiago met Ignacio niet uitkomen – hij heeft maar één sleutel en leent die liever niet uit zodat we alleen in zijn huis kunnen verblijven als we net als hij om 6.30 uur de deur uitgaan en pas ´s avonds na 23.00 weer aan kunnen kloppen. Via Paola en Jorge, onderweg van Chili naar Mexico, die we eerder op een ander adres in Puno, Peru, ontmoetten, kunnen we terecht bij Raul, de broer van Jorge die in hartje centrum woont.

Tegen de gastvrijheid van Pato valt niet op te boksen. Als hij ´s ochtends na zijn nachtdienst arriveert, toont hij uitnodigend de gekoelde fles rum voor op het strand. Als je onderuit gezakt naar Federer en Nadal zit te kijken komt hij met een fles wijn voor de dag die een Frans stel hem kado deed; zelf drinkt hij geen wijn. En ´s avonds komt een collega koken. Als we uiteindelijk, twee dagen later dan gepland, toch verder trekken, kan hij er mee leven. "Maar ik hoop dat jullie nog eens terugkomen."


vrijdag 11 maart 2011

In Mendoza kun je niet om Argentinië heen

In Mendoza kun je niet heen om de cliché´s die Argentinië sieren. Je vindt er dikke, sappige steaks, passie voor voetbal en de tango wordt gedanst op straat. En het mooie is: je krijgt er ook nog een goed glas wijn uit de streek bij.

Het begint al tijdens het kiezen van een hostal. Als je, bijvoorbeeld, drie nachten blijft in Hostal Lagares, dan krijg je een dag fietsverhuur in wijnstreek Maipú er gratis bij, zo luidt de promo. Vanuit Maipú kun je fietsend tussen de wijngaarden een bezoek brengen aan het wijnmuseum en verschillende kleine door families gerunde bodega´s. Ook grote bodega´s, zoals Norton, stellen hun deuren voor publiek open. En voor wie zich niet wil wagen aan de combinatie wijntjes proeven en fietsen in het zonnetje is een bezoek aan een gemiddelde supermarkt al een belevenis. De meerderheid beschikt qua aanbod over een wijnassortiment dat Gall&Gall in verlegenheid zal brengen. En dan nog maar te zwijgen over de prijzen…


Godoy Cruz speelt op vrijdagavond een thuiswedstrijd in het Estadio Mundial 1978 de Mendoza, waar Oranje zich destijds in de poulefase met gemak van Iran ontdeed. Het stadion, gelegen in een park aan de rand van de stad, loopt niet vol als het niet Riverplate of Boca Juniors zelf zijn die op bezoek komen, maar sfeer is er desondanks genoeg. 'Vandaag heb ik ´90 minuten leven', staat op een spandoek in het vak van de fanatieke aanhang, die met gezang, percussie en veel vuurwerk voor meer spektakel zorgt dan de spelers op het veld.


Na de wedstrijd ben je nog ruimschoots op tijd om wat tangopasjes te leren in de buitenlucht. Koop onderweg een flesje wijn en begeef je naar Plazoleta Vergara (op de hoek van Arisitide Villanueva en Belgrano) waar op een klein smal, maar langgerekt pleintje, onder de wijnranken tango wordt gedanst. Hier kun je zittend op een bankje of in het gras, wat nippend van je wijntje, aanschouwen hoe wisselende koppels borst aan borst over de stenen dansvloer schuiven. En als je je er nog niet eerder aan durfde te wagen, dan is dit misschien de uitgelezen plek om je eerste passen te zetten. Er is namelijk altijd wel iemand bereid om de nieuwkomer de basispasjes uit te leggen, en daar ga je…


Wel is het zo verstandig om pas de dag na de tango een bezoek te brengen aan Las Tinajas en niet andersom want je verzet waarschijnlijk geen stap meer. Las Tinajas, in calle Lavalle, is een tenedor libre, letterlijk vertaald: vrije vork, wat zoveel betekent als dat je voor een vast bedrag, in dit geval 35 peso (ongeveer 7 euro), een middag lang kunt proeven van alle verschillende soorten vlees die in Argentinië worden klaargemaakt. En dat vergezeld van een rijk en varierend buffet van pasta´s, salades, aardappelgerechten, fruit en deserts. De chorizo´s en morcillas zijn altijd sappig en als je geluk hebt tref je een goede, malse bife de lomo waar je je mes alleen maar bovenop hoeft te zetten en het snijdt zichzelf. Een plek waar je overigens beter niet te vaak kunt gaan eten, zo leert een blik de tafeltjes langs. De meeste bezoekers houden er iets te gezonde buikjes en veel te bolle wangen op na.