zaterdag 20 november 2010

Fietsend op toernee naar New York

Als je cd af is dan ga je op toernee. Je raapt je spullen bijeen, waaronder een gitaar, een kleine versterker en wat te verkopen cd´s. Je stippelt een mooi traject uit: van Buenos Aires naar New York. En je stapt op de fiets. Dat is in ieder geval de methode van El Gurucháin.


Duizend kilometer heeft hij erop zitten als El Gurucháin neerstrijkt in de Argentijnse stad Neuquén waar hij de komende dagen op de feria speelt. De bezoekers van de markt blijven vaak even staan. Om te luisteren of om het bord te bekijken en ja het staat er echt: toernee op de fiets van Buenos Aires naar New York. Twee lokale radiozenders willen hem live in de uitzending en vanavond nog een optreden in bar Amélie.

"Het is mijn manier om mijn muziek te verspreiden", vertelt El Gurucháin, in het dagelijks leven Hernán (30), die op zijn vroegst pas in 2014 op zijn eindbestemming verwacht aan te komen. "Overal waar ik stop zal ik optreden zodat zo veel mogelijk mensen mijn muziek horen."

Natuurlijk, met de auto of bus zou het allemaal veel sneller gaan. "Maar dan zou ik niet kunnen leven van de cd´s die ik verkoop en van wat ik op straat met de pet ophaal", verklaart de muzikant. "Op de fiets is het leven goedkoop."

Daarnaast is het niet de eerste keer dat hij de fiets als reismiddel verkiest. Hernán reed al eens 12.000 kilometer door Argentinië tijdens een tocht waarin hij iedere provincie aandeed. En onlangs deed hij een testrit van Jujuy naar Buenos Aires (zes maanden) om te kijken of zijn muziek genoeg opbracht om de dagelijkse kosten te dekken. "Ik combineer wat ik het liefste doe: fietsen en muziek maken."

De muziek van El Gurucháin, is een mix van rock, reggae en Argentijnse folklore aangevuld met thema´s uit de tango en flamenco. "Rock en reggae luister ik graag, folkore en tango zijn mijn roots en flamenco inspireert me sinds een drie jaar lang verblijf in Spanje."

Hoe het hem zal vergaan is ongewis, beseft Hernán, die alleen de volgorde van de landen die hij door wil fietsen in zijn hoofd heeft. "Misschien maak ik onderweg nog een cd en verdien ik genoeg voor een vliegticket terug, maar misschien ook niet…"

New York is het ideale eindpunt van zijn reis die, zo verwacht El Gurucháin, zeker tot nieuwe muziek zal inspireren. "Voor mij zijn het twee extremen. Buenos Aires is de belangrijkste stad van mijn land en New York is de stad waar iedere artiest zich wil laten zien."


Een fortuin aan kabouters

De werkplaats van Eduardo staat vol met kabouters in wording. Er staan skeletten van ijzerdraad met verder alleen vingers en tenen en er liggen olijk kijkende hoofdjes die alleen nog puntige oren missen. "Nog één maand en dan moet alles klaar zijn", vertelt de artesano.

Dan begint namelijk het zomerseizoen voor -de in National Park Nahuel Huapí gelegen- camping Lago Gutiérrez en dit jaar kunnen bezoekers er voor het eerst op kabouterwandeling. Zijn winkeltje, dat Eduardo op dit moment naast het huisje van de campingreceptie bouwt, dient als entrée. "Ik heb het straks allemaal zelf gemaakt", zegt hij trots.

Eduardo is artesano, zoals er vele artesanos zijn in Argentinië. Het zijn handwerkers die met hun zelfgemaakte waar van feria naar feria trekken. Bijna ieder dorp of stad heeft wel zo´n markt. Waar, als de artesano zijn winst binnen heeft, ook flink wordt gefeest.

De kunst van kabouters maken leerde Eduardo van andere artesanos. Nadat het skelet van ijzerdraad klaar is, boetseert hij van masilla (een soort was) vingers, tenen en een gezicht. "Ze lijken uiteindelijk een beetje op jezelf", zegt Eduardo die van zijn kabouters van het leven genietende bosheertjes maakt.


"Dit is er één met een verhaal", zegt Eduardo, terwijl hij een groot en zo te zien al wat ouder exemplaar te voorschijn tovert. De kabouter ging een keer noodgedwongen op zijn arm mee naar een feest. "Mijn tas mocht niet mee naar binnen en ik wilde de kabouter niet achterlaten." Toen het feest goed op gang was, liet Eduardo de kabouter even rusten op de bar, hij was even afgeleid en toen hij zich weer omdraaide was de kabouter verdwenen. "Ik dacht die ben ik kwijt."

Maar de kabouter bevond zich op de dansvloer. De feestgangers waren met hem aan de haal gegaan en nu ging hij van hand tot hand. "Iedereen wilde met hem op de foto." Verkopen kon Eduardo de kabouter na dit avontuur niet meer. "Hij zat onder de vlekken en zijn wenkbrauw was beschadigd." Sindsdien reist Elvis, zoals Eduardo hem heeft gedoopt, overal mee naartoe. "Het is mijn mascotte."

Elvis kijkt nu vanuit een hoek in de voortent toe. Hij ziet zijn schepper er lange dagen maken om de kabouters voor het winkeltje en de wandeling op tijd klaar te krijgen. Drie grote kabouters staan al klaar. Alleen hun schuimen hoofddeksels moeten nog vast. Straks krijgen ze hun eigen plek in een uitgeholde boomstam langs de wandeling.

Het wordt nog hard werken de komende maand om ook het winkeltje goed gevuld te kunnen openen. Maar de artesano ziet het wel zitten. De kabouters moeten zijn fortuin worden. "In het toeristische seizoen komen hier soms wel 500 bezoekers per dag."


zondag 7 november 2010

Een zwembad vol walvissen

Om een walvis van dichtbij te zien, hoef je niet per sé met de bootjes mee die volgeladen met toeristen vanaf het strand van Puerto Pirámides vertrekken. Met een goed paar wandelbenen maak je kans op een haast persoonlijke ontmoeting met de kolossale zuidkapers.

Walvissen zie je sowieso, wanneer je in oktober een bezoek brengt aan Península Valdés. Werp tijdens een wandelingetje door het dorp tussen twee huizen door een blik op de baai en er steekt er bijna altijd wel één zijn kop of staart boven water. Vanaf het strand zie je er talloze in de verte passeren, hun rug bollend boven de golfslag uit of een jong dat enthousiast met zijn staart op het water slaat.


Ook een schitterende plek is de Loberia, de zeehondenrots, zo´n vijf kilometer noordwaarts van Puerto Pirámides. Vanaf een hoog boven de zee uittorende klif kijk je niet alleen neer op een zonnebadende familie lobos marinos, zeehonden, maar je hebt er ook een prachtig vergezicht op zee waaruit om de haverklap zo´n logge reus opduikt.

En reusachtig zijn ze zeker, deze zuidkapers. Het vrouwtje, groter dan het mannetje, weegt net zoveel als zeven olifanten bij elkaar en kan tot een lengte groeien van anderhalve stadsbus, zo staat op het informatiebord bij de zeehondenrots.


Deze gigant onder de zoogdieren bevolkt tijdens de Argentijnse lente, vanaf september tot december, de baai Golfo Nuevo van het Schiereiland Valdés omdat de wateren er met hun rijkdom aan plankton ideaal zijn om te paren en jongeren te zogen.

Zuidkapers hebben de eigenaardige gewoonte om nieuwsgierig met schepen mee te zwemmen, wat hen voorheen tot gemakkelijke prooi maakte van  walvisvaarders. Tegenwoordig heeft de walvis binnen Argentijnse wateren geen harpoen meer te vrezen. Het beest geniet er een beschermde status als cultureel erfgoed. En whale watch is vandaag veel lucratiever dan de controversiële jacht, weten de Argentijnen.

Walvissen van dichtbij bewonderen is dan ook een koud kunstje voor wie er wat centen voor over heeft. Je betaalt 180 peso, omgerekend dik 30 euro, en één van de bootjes vaart je in het gezelschap van nog veertig andere in zwemvesten gehesen en met camera´s bewapende bezoekers naar de eerste de beste zuidkaper die zijn kop een moment boven het water durft uit te steken.

Maar een zuidkaper van dichtbij zien kan ook bijna in je ééntje en voor de prijs van een fles water, een pak koekjes en wat pinda´s, namelijk het proviand dat je nodig hebt voor een wandeling naar Punta Pardelas, een rotsplateau, dat zo´n tien kilometer kustlijn zuidelijker, ook bij vloed net boven het zeewater uitsteekt.

Volg je vanuit Puerto Pirámides de onverharde weg dan zul je moeten rekenen op een wandeling van een kilometer of vijftien, dus dertig heen en terug. Een heel stuk afsnijden kan door zelf je route te bepalen door het duinlandschap. Als je zoveel mogelijk parallel aan kustlijn blijft en het rotsplateau enigszins in de smiezen houdt, is al te ver afdwalen onmogelijk.

Op ongeveer honderd meter van Punta Pardelas rijst uit zee nog een plateau boven het oppervlak, dat samen met de wal een engte of zwembad vormt, breed genoeg voor de dikste zuidkaper om er vlak langs de kust een baantje te trekken.

Kies, tot slot, niet de allermooiste dag uit om een bezoek te brengen aan deze walvissenpassage, en je staat er waarschijnlijk het grootste deel van de tijd helemaal alleen terwijl de ene familie walvis na de andere traag voorbij trekt, omringd door een spektakel van tegen de rotsen uiteenspattende golven en langsscherende meeuwen en albatrossen.