zondag 7 november 2010

Een zwembad vol walvissen

Om een walvis van dichtbij te zien, hoef je niet per sé met de bootjes mee die volgeladen met toeristen vanaf het strand van Puerto Pirámides vertrekken. Met een goed paar wandelbenen maak je kans op een haast persoonlijke ontmoeting met de kolossale zuidkapers.

Walvissen zie je sowieso, wanneer je in oktober een bezoek brengt aan Península Valdés. Werp tijdens een wandelingetje door het dorp tussen twee huizen door een blik op de baai en er steekt er bijna altijd wel één zijn kop of staart boven water. Vanaf het strand zie je er talloze in de verte passeren, hun rug bollend boven de golfslag uit of een jong dat enthousiast met zijn staart op het water slaat.


Ook een schitterende plek is de Loberia, de zeehondenrots, zo´n vijf kilometer noordwaarts van Puerto Pirámides. Vanaf een hoog boven de zee uittorende klif kijk je niet alleen neer op een zonnebadende familie lobos marinos, zeehonden, maar je hebt er ook een prachtig vergezicht op zee waaruit om de haverklap zo´n logge reus opduikt.

En reusachtig zijn ze zeker, deze zuidkapers. Het vrouwtje, groter dan het mannetje, weegt net zoveel als zeven olifanten bij elkaar en kan tot een lengte groeien van anderhalve stadsbus, zo staat op het informatiebord bij de zeehondenrots.


Deze gigant onder de zoogdieren bevolkt tijdens de Argentijnse lente, vanaf september tot december, de baai Golfo Nuevo van het Schiereiland Valdés omdat de wateren er met hun rijkdom aan plankton ideaal zijn om te paren en jongeren te zogen.

Zuidkapers hebben de eigenaardige gewoonte om nieuwsgierig met schepen mee te zwemmen, wat hen voorheen tot gemakkelijke prooi maakte van  walvisvaarders. Tegenwoordig heeft de walvis binnen Argentijnse wateren geen harpoen meer te vrezen. Het beest geniet er een beschermde status als cultureel erfgoed. En whale watch is vandaag veel lucratiever dan de controversiële jacht, weten de Argentijnen.

Walvissen van dichtbij bewonderen is dan ook een koud kunstje voor wie er wat centen voor over heeft. Je betaalt 180 peso, omgerekend dik 30 euro, en één van de bootjes vaart je in het gezelschap van nog veertig andere in zwemvesten gehesen en met camera´s bewapende bezoekers naar de eerste de beste zuidkaper die zijn kop een moment boven het water durft uit te steken.

Maar een zuidkaper van dichtbij zien kan ook bijna in je ééntje en voor de prijs van een fles water, een pak koekjes en wat pinda´s, namelijk het proviand dat je nodig hebt voor een wandeling naar Punta Pardelas, een rotsplateau, dat zo´n tien kilometer kustlijn zuidelijker, ook bij vloed net boven het zeewater uitsteekt.

Volg je vanuit Puerto Pirámides de onverharde weg dan zul je moeten rekenen op een wandeling van een kilometer of vijftien, dus dertig heen en terug. Een heel stuk afsnijden kan door zelf je route te bepalen door het duinlandschap. Als je zoveel mogelijk parallel aan kustlijn blijft en het rotsplateau enigszins in de smiezen houdt, is al te ver afdwalen onmogelijk.

Op ongeveer honderd meter van Punta Pardelas rijst uit zee nog een plateau boven het oppervlak, dat samen met de wal een engte of zwembad vormt, breed genoeg voor de dikste zuidkaper om er vlak langs de kust een baantje te trekken.

Kies, tot slot, niet de allermooiste dag uit om een bezoek te brengen aan deze walvissenpassage, en je staat er waarschijnlijk het grootste deel van de tijd helemaal alleen terwijl de ene familie walvis na de andere traag voorbij trekt, omringd door een spektakel van tegen de rotsen uiteenspattende golven en langsscherende meeuwen en albatrossen.