zondag 31 oktober 2010

Een hondenleven in Zuid Amerika

De meeste Zuid Amerikaanse huisdieren zijn dak of thuisloos. Je hoeft maar een wandelingetje naar de supermarkt te maken of er is er wel een die je met een droevige blik deelgenoot maakt van zijn of haar lot. In de hoop op wat compassie, in de vorm van een stuk brood of liever iets beters.


Hier in Argentinië is het niet anders. Ga ergens zitten en zonder twijfel komt er een buurten. Bijvoorbeeld op het busstation van Bahía Blanca, een grote hond. Je strooit wat chipskruimels voor hem uit en je hebt er een nieuwe viervoetende vriend bij die je even later maar lastig uit kan leggen dat hij echt niet mee de bus in mag.

En onlangs in Las Grutas, een kustplaatsje aan de Atlantische oceaan in Noord Patagonië, is er het niet te negeren door merg en been gaande gemiauw. Twee katjes, één rooie, de ander lapjes, amper te sterk om op eigen pootjes te staan, midden op het asfalt waarover bijvoorbeeld de bus naar het strand raast. En wie is er dan verantwoordelijk voor het wel en wee van deze pluizenbolletjes?

In Argentinië en Chili hebben de huisdieren, mascotas, genaamd het best goed. In Bahía Blanca, bijvoorbeeld, zijn heel wat dierenwinkels te vinden. Een goed teken. Er zit een man op een muurtje met twee puppies op zijn schoot. Hij heeft  ze op straat gevonden en zorgt nu, in ieder geval voorlopig, voor hen. Dat is beter dan bijvoorbeeld die buschauffeur in Perú die tijdens een ritje van Cusco naar Pisac de straathonden met een zwenk aan het stuur probeert te raken.

De eigenares van het hotel in Las Grutas zit niet te wachten op nog meer huisdieren. Die hondjes die er rondlopen heeft ze ook al van straat geplukt en het is wel mooi zo. Een schoteltje met in melk gedoopt brood in de tuin van het onbewoonde appartement naast het hotel dan maar. In de hoop dat de stumpers in ieder geval wat aansterken tijdens ons verblijf.

De volgende ochtend opnieuw het gemiauw. Het rooie katje is verdwenen en de ander schreeuwt nu voor twee, zo lijkt het. Waar zijn broertje gebleven is, geen idee. Waarschijnlijk de tuin uitgelopen, de wijde wereld in en hopelijk door een dierenlievende voorbijganger opgeraapt, want anders…

De andere hummel heeft even later alle geluk van de wereld. Na nog wat schoteltjes melk en wat aaien over zijn bol is een passerende familie, op de terugweg van een zorgeloze vakantiedag aan het strand, bereid hem te adopteren. Het zoontje is al eens een pup kwijtgeraakt en zijn goedgehumeurde ouders gunnen hem nu deze nieuwe.


Als het niet leuk is...

Wat we in hemelsnaam in Bahía Blanca komen doen? Agustín (24) begrijpt er niets van. Want ook al woont hij er al zijn hele leven, niet van plan er binnenkort weg te gaan: "Bahía Blanca is alleen goed om snel langs te reizen."

Vervelen doe hij er zichzelf dus blijkbaar niet? Thans, zo ziet hij er niet uit. Of heeft hij juist uit pure wanhoop zijn haar roze geverfd en dat gekke hondje op zijn zelf ontworpen felgele shirt getekend?

Bahía Blanca is wel een kustplaats, maar zonder strand, klaagt Agustin met een wat cynische grijns. De petrochemie bezet de plek waar elders parasolletjes en strandstoelen staan. "Honderd kilometer naar het zuiden kun je wel naar zee, maar hier in Bahía is niets. En ik ben blij voor jullie dat het niet regent. Dan is het hier pas echt droevig."

We kunnen best een nachtje blijven, al begrijpt Augustín niet waarom we het zouden willen. Zelf heeft hij vandaag niet al te veel tijd. Hij moet zo weer verder in zijn galerie. In je galerie? Er is dus wel een galerie in Bahía Blanca? "Nu ja we zijn er mee bezig", zegt Agustín. Het moet een plek worden voor exposities, lezingen en vooral veel feesten. En zelf wil hij er zijn werk als VJ vertonen, in deze galerie, waarvan er in heel de stad à 300.000 inwoners, nog geen een is.

Uit de categorie: als het niet leuk is, moet het zelf leuk maken dus, deze couchsurfgastheer in Bahía Blanca. Samen met zeven vrienden huurt hij een souterrain dat nu moet veranderen in de plek waar het gebeurt in Bahía.

Tijd om op het strand te liggen, heeft hij dus geen eens, mocht het bestuur van Bahía ooit voor wat meer toerisme gaan. "En morgen gaat het toch weer regenen", aldus Agustín.

Trein terug in de tijd

De reis is belangrijker dan de bestemming, zegt men wel eens. En dat is zeker het geval wanneer je de trein neemt in Argentinië. Het is als een reis terug in de tijd, ongeacht waar vandaan of waar naartoe.

We reizen eerste klas, dient gezegd. Wat qua luxe zoveel betekent als dat je een eigen stoel hebt, die je achteruit kunt verstellen. Niet zo maar een stoel overigens, maar zo´n ouderwetse bruine leren, ik zou nog net niet zeggen, fauteuil, waarin je lekker weg kan dutten of meteen trek krijgt in een sigaar. En daar heb je het al. Je mag er nog één opsteken ook. Weliswaar alleen in de overloop tussen de wagons, maar toch, het geeft net  die naar nostalgie riekende rokerigheid.


In deze trein die vannacht van Buenos Aires naar Bahía Blanca boemelt, kun je ook een maaltijd bestellen. Er loopt een ober door de trein die bestellingen opneemt en vervolgens met een dienblad volgeladen met kip en aardappelen uit de oven en salade het zes wagons verderop aan de stoel opdient.

Als je geluk hebt, kun je ook nog zien wat je aan je vork prikt. Want hoe de coupé verlicht is, hangt af van de snelheid van de trein. Staan we stil, dan zie je geen hand voor ogen. Middelmatige snelheid bezorgt je een diner bij kaarslicht en op volle snelheid zou je net een boek kunnen lezen.

Maar het meest fantastische aan deze trein is dat het raam volledig open kan. Onrustig kijk ik steeds achterom of er niet al iemand onderweg is om te klagen over de tocht, zoals zo vaak in Holland. Je bent er Rotterdam CS nog niet uit of ze staan al naast je. Hier lijkt niemand zich er druk om te maken. Een frisse bries hoort bij de treinreis als het gefluit van de machinist en het geboemel over de ongelijkmatige rails.

Vanuit het raam kun je de bladeren van de struiken aanraken, als de trein traag passeert. Je ruikt het verse gras van de pampa´s en ontwaart hier en daar een grazende koe. Je kunt je stoel ook nog naar het raam draaien, zodat je onderuitgezakt naar de voorstelling kijkt die in verschillende tinten grijs aan je voorbij trekt. En als je er erg in hebt, dan loopt de ober de wagonnen nog eens op en neer om je er ook nog een kop dampende koffie bij te schenken.


De bus een beest

Bus 29 is geen bus, maar een beest. Ze vreet haar passagiers met huid en haar, boert ze door haar ingewanden en spuugt ze vervolgens terug op het troittoir. Geradbraakt, maar op plaats van bestemming.

Ze sist, blaast en laat een wind, neemt een slurp benzine en vertrekt dan met een schok. Vanuit het luxueuze Belgrano in noordwest, dwars door het centrum van Buenos Aires, naar volkswijk La Boca in zuidoost, waar La Bombonera, het stadion, op uitbarsten staat.

Ze gooit haar volle gewicht in de strijd, geeft links en rechts een schouderduw en deelt als het moet een elleboog uit. Graag gaan ze haar uit de weg. Een clash met de 29, je kijkt wel uit, daar kom je niet zonder deuken vanaf.

Een halte waar ze voor haar in de rij staan, dat ziet ze graag. Gulzig slokt ze hen naar binnen, soms twee tegelijk en voordat de arme drommels hun plek hebben gevonden, brult ze al weer hongerig verder.

Zo giert ze door Palermo naar Tribunales en de Avenida van de 9e juli die nog wel breder lijkt dan de Champs Elyssees. Haastig op weg naar San Telmo waar op marktdag drommen nieuwe slachtoffers wachten.

Stap er niet zonder op of omkijken van de stoep, want je vertelt het niet na. De straten zijn smal, maar net breed genoeg voor een inhaalmanoeuvre van een wilde en wie net op dat moment beleefd wat ruimte laat voor de tegemoetkomende voetganger en de stoep af stapt…vrrroooooooooooom


Binnen dansen ze tango. Iedereen met iedereen. Het gaat erom de langs je wurmende passagier net genoeg ruimte te laten om te kunnen passeren, zonder daarbij de eigen plek in de buurt van de uitgang kwijt te raken. Hoe sneller je straks naar buiten bent…sissssssssssssssssss…

Bus 29 laat ons gaan gelukkig. We zijn in La Boca, de straten zijn leeg. Er zwerft wat vuil en er hangen jongeren op straat, vrouwen verkopen empanadas voor hun deur en werpen af en toe een schuinse blik naar het einde van de straat. Daarvandaan overstemmen  de  stadionrumoeren steeds meer de wedstrijd die uit iedere bar klinkt.

Dan barst het los, als een verschrikkelijk leger bussen 29 te gelijk, een oordovende vulkaan, een hels kabaal van duizenden brullen tegelijk. La Bombonera juicht, de wijk viert feest want Boca Juniors scoort 2-0 en de buit is binnen.